DB-Gen version 1.2 © S. Girard. Alle rechten voorbehouden. Laatste update: 11-10-2021 16:34:01
Uit Vioolweb:
1
Uit Tong Tong 30/04/1959; p 10/12
Uit Moesson 01/03/2002; p 5/52
Uit Tong Tong 31/10/1960; p 10/16
Ingekleurde foto's: MyHeritage.nl
Belle, Vioolbouwers in Indië
Er bestaan familienamen die direct aan het oude Indië doen
denken, zoals Ament, Belle, Etty, Lapré, Soesman, Weynschenk
et cetera. bij deze namen springen dadelijk Indische
begrippen in het bewustzijn als: suiker, tabak, officieren,
handel, kunst, dokteren ambtenaren. Namen noemen is Indië
noemen.
Johannes Jacobus BELLE
Peter BELLE
Rochus Hubertus BELLE
Henricus BELLE
Neem nu de naam BELLE. Belle
betekent vioolbouw en Belle betekent Betawie. Tot de naamsverandering
toe bij de overdracht was er in Batavia een weggetje dat Gang
Belle heette. De naam Belle was niet alleen bekend in Batavia,
maar in heel Indië en in kringen van musici zelfs internationaal.
Drie Franse Belle's
Begin 19e eeuw vertrokken drie broers Belle uit
Frankrijk
en vestigden zich in Batavia. Broer
Peter BELLE was instrumentmaker.
Hij woonde, omdat hij voor zijn werk veel licht nodig had
in een huis op de Djembatan Boesoek, dat in de volksmond
"Het Glazen Paleis "werd genoemd. De wijk Djembatan
ontleende zijn naam aan de kromme brug die een eindje voorbij
Sawar Besar over de Molenvliet lag.
De naam Peter is zeker niet Frans. Het schijnt dat de broers
omgedoopt zijn want Jean heette later volgens zijn grafsteen
Johannes Jacobus BELLE.
Peter was ongehuwd, de tweede Belle waarvan we de voornaam
niet weten was bij de Stafmuziek. Hij woonde in Pintoe Besi,
was wel getrouwd maar had geen kinderen.
Toean Tanah Norbèk (huisbaas, eigenaar/grondbezitter Noordwijk)
Jean Belle was ook musicus, speelde fagot bij de Stafmuziek
en werd later onderkapelmeester. Hij was zeer actief en had
een handel in muziekinstrumenten en repareerde onder andere
piano's en was ook dansleraar aan het paleis.
Jean trouwde met Mej.
De Bruin, pupil van het Djatigesticht,
destijds in Rijswijk. Hij was welvarend en woonde in Noordwijk
in het huis van de waar later de Handel Maatschappij (Factorij)
in gevestigd werd, de Kampong Norbèk. Jean Belle werd
dan ook wel Toean Tanah Norbèk genoemd. Zijn muziekhandel
was in dat zelfde huis gevestigd. Later bouwde hij ook huizen
op het land, grenzend aan Pasar Baroe. De straat waaraan
de huizen lagen werd naar hem Gang Belle genoemd.
Een wilde Belle
Jean's zoon
Willem Frederik was ook instrumentmaker
en stemmer van piano's en orgels. Van de toekangs (werklieden?) van zijn
vader leerde hij het repareren van muziekinstrumenten. Hij
was zeer wispelturig, ongedurig, een echte bon vivant. Hij
speelde cello en speelde mee in het orkest als er een operagezelschap
in Batavia kwam. Hij gaf ook celloles maar had slechts enkele
leerlingen omdat hij niet gebonden wilde zijn. Een van zijn
leerlingen was de cellist Frans Wiemans. Hij bleef niet
op de zaak van zijn vader. Hij beheerde de zaak in provisiën
en dranken van zijn oom
Ahrends aan de Djembatan Marah te
Buitenzorg. Hij had vele vrienden en was zelf de beste klant
van de zaak. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de zaak
failliet ging. Daarna werd hij naar Paroeng Pandjang gestuurd
om te werken aan de aanleg van het spoor naar Bantam. Daar
maakte hij kennis met een Indo-Chinees meisje,
Tan Sie Nio
met wie hij later zou trouwen.
Na de dood van zijn vader werd de muziekzaak door Willem
Frederik voortgezet, maar de zaak ging sterk achteruit. De
zaak werd verplaatst naar Noordwijk 16. Uit het huwelijk
van Willem Frederik en Tan Sie Nio werd op 26 december 1886
in Buitenzorg een zoon geboren;
Willem Alfons.
De vioolbouwer
Willem Alfons Belle volgde in 1909 zijn vader in zaak op.
Hij stemde piano's, orgels en repareerde allerlei muziekinstrumenten.
Na de Eerste Wereld oorlog ging hij voor acht maanden naar
Europa, waar hij in Nederland, België en Duitsland leerde
op het gebied van de vioolbouw. Veel leerde hij echter niet,
het meeste leerde hij in de praktijk. Wel sloeg hij grote
hoeveelheden materiaal en hout in voor de vioolbouw. Na
de terugkeer in Batavia vestigde hij zich in het pand Noordwijk
9 en legde zich helemaal toe op de vioolbouw en verwierf
hiermee zo'n goede naam, dat alle muzikanten die op tournee
naar Indië kwamen zijn adres meekregen. Hij maakte violen
naar het model van Stradivari. Zij brachten in die tijd
vijf honderd gulden op, de zelfde prijs als in Holland,
voor Indische begrippen zeer hoog geprijsd. Elke viool kreeg
een naam. Willem Alfons Belle had ook een werkplaats in
Bandoeng op Braga. Wie wilde er niet een "Made in Braga"
van
Willem Alfons Belle??
Redding
Door moeilijkheden met het personeel werd de zaak op
Noordwijk even voor het uitbreken van de Tweede Wereld Oorlog
gesloten. Hij verhuisde naar Buitenzorg en daarna naar Serang
waar hij naast zijn muziekzaak ook een hotel had dat beheerd
werd door zijn vrouw
Amalia Johanna De Boer. Door ziekte
van zijn echtgenote werd het hotel gesloten en verhuisden
zij weer via Bandoeng naar Buitenzorg, waar zij zich vestigden
te Bondongan, tegenover Melkerij Hahn. Hier had hij weer
zijn reparatie atelier voor muziekinstrumenten.
Dit bleek zijn redding te zijn tijdens de oorlog. De Japanners
die veel respect hadden voor de kunst interneerde Belle
niet en zorgden er voor dat hij geen gebrek leed. Matsumoto
kwam hem vaak opzoeken en bracht voedsel en sigaretten mee.
Iwaki kwam er regelmatig vioolspelen. Kobayashi sloeg Belle
als vioolbouwer hoger aan als Suzuki en heeft pogingen gedaan
om Belle over te halen om naar Japan te gaan. Na de Japanse
capitulatie was het echter over met de vioolbouw. In de
bersiaptijd werd hij uit zijn bed gelicht en naar de gevangenis
in Bogor gebracht. Zijn vrouw en kinderen naar het kamp te
Kedoeng Halang. Het huis werd door de bevolking gerampokt,
er bleef niets van de inventaris over. Uit het huwelijk
met Amalia Johanna werden drie kinderen geboren, een zoon
en twee dochters. Deze zoon,
Rudolf Julius die geboren werd te Buitenzorg
op 10 januari 1936 erfde ook het muzikaal talent van zijn
voorouders. Hij is een verdienstelijk violist en bovendien een veelbelovend
tekenaar. Het ziet er wél naar uit of deze telg de reputatie van de
Belle's zal hoog houden. "Bon sang ne peut mentir" - goed bloed verloochent zich nooit!
Dat geldt overigens ook nog steeds voor papa, die in een Rotterdams huisje nog steeds elke kans
met beide handen aangrijpt om zich bezig te houden met zijn liefste werk: het bouwen en
repareren vam violen.
Willem Belle woonde na zijn repatriëring in Rotterdam waar
hij tot aan zijn dood toe elke kans aangreep om zich bezig
te houden met zijn liefste werk: het bouwen en repareren
van violen.
Dit artikel is een bewerking van het artikel: "Belle, een Indisch begrip",
dat in de Tong Tong verscheen op 30 april 1959.
In de Encyclopedie voor Vioolmakers van Jalovec wordt een Vioolbouwer
met de naam Belle vernoemd : W. Belle, Weltevreden (in Java) 20e eeuwse Nederlandse vioolbouwer die op Java woonde.
Onjuist!
1) 2018: Vioolweb.nl werkt niet meer! 2020: Vioolweb.nl is van eigenaar veranderd!
Vioolweb NL
2) De moeder van de drie Franse BELLE's is Maria Josepha Catherina RENARD,
haar familie langs vaders kant Rochus RENARD
komen uit Villiers-Vineux (Frankrijk, departement Yonne)
De familie langs moederskant komen uit Duisburg Johanna LOHMAN
3) oom Ahrends is Casper Frederik AHRENS
Oorspronkelijke artikel
Jascha Heifetz
Gepubliceerd met toestemming van Vivian Boon
Moesson, het Indisch maandblad sinds 1956
www.moesson.com
From: Dagwerk in Indië, by J. De Loos-Haaxman
Uitgeverij T. Wever Franeker 1972
...
Violinist and music critic Otto Knaap was of Indian descent but had undoubtedly received a European education. In his book he assesses
music life in Batavia in a way that seems well-founded and his judgement reveals a throrough musical knowledge. Prominent musicians he
mentions are the excellent violinist and conductor Joza S'rogl, the pianists Mrs Schröder and Mrs Mulder, violinists Charles Meyll,
Twijsel and Fusella, cellists Melia, Van Dinter, Merck,
Belle, vocalists Meyboom and Hans van de Wall and, with emphasis he repeats
the names of Mrs Witbols Feugen and Mrs Lange-Rijkmans, who were teachers and whose voices and vocal abilities are praised by Otto Knaap....
...
The Association was assisted in its efforts by the Dutch East Indies railways, the tax and customs offices, the shipping companies and
various hotels. Thus in only a few years an organisation came into being capable of playing a managerial and protective role towards both
the public and the artists. Immediately after their arrival at Priok the cellists and violinists would be taken to
Mr Belle at Petjenongan,
a well-known repairer of stringed instruments, who had developed a kind of glue which withstood the humidity of the tropics that was so
detrimental to the instruments. After the long journey the instruments would already be affected by the atmospheric conditions. Godowsky
travelled with two grand pianos. He came in the early 1920s and was highly praised. Later the Knies Company - sellers of sheet music and
musical instruments - would provide an excellent concert piano which was transported to the theatres whenever a concert was due to take
place. A tuner remained on standby throughout the performance. Alexander Brailowski played for the Batavian Art Society and for the
Association on numerous occasions....