Notes: Adriaan Pompen, zoon van Frans Pompen (VI-f) en Adriaantje Schoenmakers,
geboren ca. 1580 te Leende, overleden in 1648. Hij was gehuwd met Gertrudis
Scepers. Hij was herbergier, gewezen burgemeester, kapelmeester en kerkmeester,
toen hij in 1620 de eed op de plakkaten aflegde (een soort ambtseed), noot 6.
In 1622 verkocht de drossaard twee koeien van hem wegens een belastingschuld,
noot 7. Zijn vrouw legde in 1628 op verzoek van de schepenen een verklaring af
ten gunste van heer Adam, koster en schoolmeester te Leende, noot 8. In 1630
kreeg Adriaan Frans Pompen van de schepenen van Heeze, Leende en Zesgehuchten
vrijgeleide om met zijn paard en wagen naar Maaseik (B4) te gaan. Daar haalde
hij voor eigen gebruik gerst, mout, koren en tarwe voor zijn brouwerij, noot 9.
Na zijn overlijden in 1648 kocht Gertrudis Adriaan Pompen met haar kinderen
van Jan Ansems een rente. Deze rente of erfcijns werd geheven uit een stuk
land 'den Pomperskamp' genaamd. Later kwam dit in het bezit van Hendrik Tielens,
haar zwager, noot 10. Uit dit huwelijk: 1 Franciscus Adrianus (Frans) Pompen,
geboren ca. 1609 te Leende, zie VIII-l. 2 Joannes Pompen, gedoopt 16-5-1613 te
Leende (doopgetuigen waren Joannes Pompen en Maria Baten), zie VIII-m. 3
Maria Pompen, gedoopt 26-8-1616 (doopgetuigen waren Antonius Wouters en
Elisabeth Schepers). Maria Pompen bezat, volgens het Leender landboek,
drie percelen grond, noot 11. Zij was getrouwd 21-11-1655 te Leende voor
de kerk met Andreas Martinus Heesterbeek, zoon van Martinus Tielens Heesterbeek
en Francisca van Maris, gedoopt 24-9-1628 te Leende, overleden 11-7-1680 aldaar.
(Hij was later gehuwd met Maria Wellem Mansveld). 4 Hendrik Pompen. We kennen
Hendrik alleen uit het Leender landboek. Daar wordt hij genoemd als eigenaar
van diverse percelen grond, noot 12. 5 Elisabeth Pompen (doopgetuigen waren
Henricus Joseph en Johanna, vrouw van Joannes Baeten). Zij was gehuwd met
Hendrik Peter Tielens, ook genaamd Heesterbeeck, overleden vóór 1682. Een
koningsschildje van het St.-Jansgilde te Leenderstrijp draagt het opschrift:
'Hendryck Pieter Tilens coninck anno 1646', noot 13. Op 30 juli 1682 deed
Elisabeth, weduwe van Hendrik Tielens, afstand van haar vruchtgebruik ten
behoeve van haar kinderen Jacob, Mary en Geertruy, noot 14.
Bron
Leende
Pompen
Adrianus Pompen X Gertrudis (Scepers)
Elisabetha 22-4-1611
Joannes 16-5-1613
Maria 26-8-1616
Franciscus (Arien) Pompen X 8-6-1636 Maria Dries (Leenen)
Adrianus 6-11-1636
Petrus 12-9-1638
Joannes 22-11-1641
Maria 10-3-1644
Franciscus Henrici Pompen X 1-10-1634 Judoca Antonii Donckers
Elisabetha 11-7-1635
Catharina 21-2-1640
Guilelmus 3-4-1643
Maria 31-3-1646
Henricus Francisci Pompen X Elisabetha (Willem v Vechel)
Franciscus 6-7-1610
Ida 12-2-1613
Jacobus Joannis Pompen X Joanna
Theodorus 12-8-1609
Justinus 26-1-1618
Joannes (Frans) Pompen X Helena (Peter Tielens)
Jacobus 10-12-1623
Petrus 21-9-1628
Joannes Godefridi Thonis Pompen X Joanna (Thijs)
Adriana 9-8-1626
Matthias 24-7-1633
Heijlwigis 20-10-1636 moeder Maria
Paulus Jacobi Pompen X 6-1-1616 Elisabetha (Verbraecken)
Jacobus 25-1-1617
Antonius 22-9-1619 Henricus v Put X Francisca Verstappen
Andreas 27-6-1638
Maria 18-5-1639
Joannes 10-8-1641
Michael 10-6-1643
Franciscus 25-8-1644
Catharina 16-6-1646
Petrus Andreas v Put X Helena
Andreas 7-10-1638
Jacobus 23-3-164
Bijeenkomst Leende
EEN DRUKKE FAMILIEBIJEENKOMST IN LEENDE
Heemkronijk jaar:1996, jaargang:35, nummer:1, pag:33 - 43
EEN DRUKKE FAMILIEBIJEENKOMST IN LEENDE
De Werkgroep Genealogie Leende van onze heemkundekring is ongeveer anderhalf jaar bezig geweest met het samenstellen en uitgeven van een stamboom van het oorspronkelijk Leendse geslacht Pompen.
Antoon van Asten, erelid van de heemkundekring en geboren Heezenaar, heeft gedurende dertig jaar gegevens over dit geslacht verzameld. Zijn onderzoek en manuscript dienden als basis voor de gedrukte genealogie, waarvan op 11 november 1995 het eerste exemplaar aan hem kon worden aangeboden. Dat gebeurde in de zaal van restaurant De Schammert in Leende. Daar waren ruim 250 gasten bijeen, vooral nazaten of verwanten van het Leendse geslacht Pompen. De boeken vonden tijdens deze geanimeerde familiebijeenkomst gretig aftrek onder de gasten. De gehele oplage van 440 exemplaren is intussen verkocht.
Gerard Engels bespreekt hierna de 236 bladzijden tellende genealogie Pompen, vrome ende eerlijcke luyden. Een ondernemend geslacht uit Leenderstrijp vanaf 1350.
De toevoeging ‘vrome ende eerlijcke luyden’ in de titel is ontleend aan een schepenakte uit 1696, waarin over de Pompens gezegd wordt dat verschillende leden van dit geslacht hun openbare functies in Leende op een voorbeeldige wijze hadden uitgeoefend en wel zodanig dat allen van de naam Pompen vrome en eerlijke lieden zijn. Vroom en eerlijk of niet, beslist ondernemend en opvallend waren en zijn veel Pompe(n)s in Leende en daarbuiten, want ze zijn in de loop van de tijd naar alle delen van het land of verder uitgezwermd, zoals uit de volgende bespreking mag blijken.
Peter Rutten uit Leende, lid van de Fotowerkgroep van de heemkundekring, maakte de foto’s die in dit artikel zijn opgenomen.
De redactie
POMPEN
Vrome ende eerlijcke luyden
door Gerard Engels
Het gedurende vele jaren verrichte omvangrijke en minutieuze speurwerk van 'genealogie-genie' Antoon van Asten naar het doen en laten van de van oudsher Leendse familie Pompe(n) wekt diepe bewondering. De resultaten daarvan spreken letterlijk en figuurlijk boekdelen. Wat een eindeloos geduld moet hier wel niet zijn betracht.
Dat het bestuur van de Heemkundekring "De Heerlijkheid: Heeze-Leende-Zesgehuchten" indertijd de totstandkoming van het boek POMPEN initieerde en daartoe een (alleszins bekwame) werkgroep formeerde mag als een hoogstandje in de annalen van de vereniging worden opgenomen.
Niet alleen de talrijke Pompe()s, maar ook andere geïnteresseerden kunnen en zullen daardoor kermis nemen van de rijke Pompe(n)-historie.
De werkgroep (bijgestaan door co-auteurs) heeft voortreffelijk werk verricht en kan derhalve terugzien op een gerespecteerd resultaat.
Pompen in Leende
Uit de vele aangeboorde bronnen komt duidelijk naar voren dat de familie Pompen door de eeuwen heen kleur heeft gegeven aan het dorpsleven in Leende. In alle sectoren van het plaatselijk maatschappelijk gebeuren vindt men haar naam. Velen van hen hebben zich verdienstelijk gemaakt in o.a. de functie van armmeester, schepen, kerkmeester, borgemeester, kapelmeester, loco-secretaris, gemeenteraadslid en wethouder.
De Pompens hadden onmiskenbaar een commerciële aanleg. Hun handelsgeest komt heel duidelijk naar voren als we de door hen uitgeoefende beroepen bezien. Dat hun activiteiten hun geen windeieren legden valt op te maken uit de regelmatig voorkomende grondaankopen.
De meest geliefde beroepen waren brouwer (vaak in combinatie met herbergier), voerman (o.a. op Aken en Keulen), bakker/winkelier, huisslachter, boer, leerlooier, olieslager en kleermaker.
Een viertal van hen trok bijzondere aandacht. (N.B.: In het vervolg van deze bespreking komen veel Romeinse cijfers in combinatie met een of twee letters voor; deze verwijzen naar de verschillende onderdelen in het boek.)
- V-b, Jan Peter Pompen zou door Frederik III van Habsburg, Keizer van het Heilige Roomsche Rijk tot Ridder zijn geslagen.
- Adriaan Pompen, zoon van VIII-m Joannes (1613/na 1695), zat in 1696 als gijzelaar gevangen in o.a. de citadel van Dinant. Hij behoorde tot de vooraanstaande personen die tijdens de Negenjarige Oorlog tegen Frankrijk (1688-1697) als zodanig waren aangewezen.
- XII-q, Adriaan Pompen (1771/1833). Hij was in juli 1795 gecommitteerde ter vergadering van provisionele representanten van het volk van Bataafsch Braband (voorganger der Provinciale Staten) en wel als afgevaardigde van Peelland. In 1798 kocht hij van de Abdij van Averbode (B.) haar in Sterksel gelegen vijf pachthoeven voor de prijs van f 10.000,-.
- XIV-ab, Joannes Franciscus (1821/1901). Lid van de Provinciale Staten en medeoprichter van de N.V. Tramweg Maatschappij "De Meijerij Opmerkelijk is ook dat velen onder de "vrome ende eerlijcke luyden" een religieuze taak kozen. We vonden vijf kloosterzusters en veertien priesters, van wie de meesten een succesvol leven hebben geleid. Een van hen, Jacobus Pompen, werd in 1902 gekozen tot vicaris-generaal van het Bisdom Den Bosch.
Tak Pompe van Meerdervoort en Pompe van Slingeland
De te geringe aandacht besteed aan deze tak, uit zich door een nogal onvolledige weergave van vele families. Zo kan bezwaarlijk worden aangenomen dat de in een vorig artikel genoemde zeven leden van de tak uitsluitend zonen hadden. Waarom laat de huidige generatie verstek gaan? Het frappeert voorts dat in alle talen wordt gezwegen over kerkelijke gezindten binnen de tak. Een vollediger, uitvoeriger weergave van zijn reilen en zeilen zou de maatschappelijke betekenis van deze tak niet hebben misstaan. Kennelijk een ander dan de heer Van Asten heeft een en ander aangeleverd. Niettemin levert de tekst interessante gegevens op.
- VII-b, Peter Jan Pompe (1534/vóór 1587) zocht zijn heil buiten Leende en vestigde zich in Antwerpen, waar hij zijn vrouw Barbara van Heyst (Schets) vond.
Hun kinderen werden o.m. in Antwerpen, Eindhoven en Goch geboren. In 1589 werd hij in Goch vermoord, waarna Barbara met de kinderen naar Leende terugkeerde. Een van hen, VIII-d linnenwever Michiel, werd in juli 1637 door Karel I van Engeland in de adelstand verheven. Zijn nazaten werden - tenzij zij daarvoor bedankten - bijna 200 jaar later, in 1818, bij Koninklijk Besluit in de Nederlandse Adelstand opgenomen als Jonkheer c.q. Jonkvrouw.
Michiel was in 1623 schepen van Dordrecht, was daar thesaurier en werd bewindhebber van de Westindische Compagnie. Hij kocht de heerlijkheid Meerdervoort, welke toevoeging aan de naam Pompe geleidelijk in zwang kwam.
Michiels zoon IX-c Mathijs, Heer van Slingeland en Dortmonde en ± 1640 schepen van Dordrecht en (vergelijkbaar met vaders functie) bewindhebber der Oostindische Compagnie, paste zijn naam aan en noemde zich Pompe van Slingeland. Met het heengaan van zijn nazaat XII-e Pieter Pompe van Slingeland stierf deze tak echter uit.
Bij beide takken zien we dat hun leden overwegend in overheidsdienst opereerden. Zij waren onder meer borgemeester van Dordrecht, Heer van Meerdervoort en Hendrik-Ido-Ambacht (op 23-09-1661 tot ridder geslagen), Heer van Slingeland, Heer van Dortmonde, Heer van Oostendam, Heer van Zwijndrecht, schepen en borgemeester van Sluis, burgemeester van Voorschoten, gouverneur van Atjeh, burgemeester van Goedereede en Den Haag en kantonrechter in Goes.
Ook in militaire dienst lieten zij zich niet onbetuigd.
We vinden de volgende officiersfuncties: luitenant der Artillerie (2x), kapitein der Infanterie (2x), kolonel in het Indisch Leger, officier van Ge- zondheid bij de Zeemacht en luitenant ter Zee.
De Gorinchemse tak
Een kleinzoon van VI-d Adam Jacob Pompen (alias Heynselmans), met name VIII-i Marten Pompen, die naar Gorinchem verhuisde en zich aansloot bij een protestants kerkgenootschap, wordt als de stamvader van de Gorinchemse tak aangewezen. Wat de verandering van geloof voor Martens verder leven inhield en in hoeverre zijn nakomelingen zich als zodanig profileerden, daarover biedt het boek geen gegevens. Mogelijk heeft het archief van de familie Van Hoey Schilthouwer Pompe, dat als basis diende voor de beschrijving van deze tak, (te) weinig aanknopings-punten aangeleverd.
Hoe het ook zij, de huidige generatie naamdragers - beknopt in de schijnwerpers geplaatst! - kan bogen op een reeks eervolle voorvaderen.
Van de beroepen die door de leden van deze tak werden gekozen kunnen genoemd worden: wever, dijkgraaf van de Alblasserwaard, schepen, kapitein Regiment Gardes te Voet, ambtenaar der belastingen, eigenaar van een breifabriek, gezagvoerder ter zeevaart, luitenant-kolonel der Infanterie, generaal-majoor, bestuursambtenaar in Ned. Oost-Indië, medeoprichter van een rubberfabriek, algemeen directeur van de maatschappij Soemba Karang, majoor der Infanterie.
Wegens het uitsterven van de naam Van Hoey Schilthouwer (een nauwe familierelatie van Pompe) werd bij Koninklijk Besluit van 7 juli 1932 aan Cornelis Mathias Pompe toegestaan die naam aan de naam Pompe toe te voegen.
XIX-b Jan Albert van Hoey Schilthouwer Pompe, directeur-generaal honorair van het Hof van Justitie der Europese Gemeenschap in Luxemburg.
De Alemse tak
Deze zeer omvangrijke tak ontsproot in 1658, toen Leendenaar Willem Pompen, VIII-r, in Alem met Eercken Jacob trouwde en zich aldaar vestigde.
Leden van de opeenvolgende generaties Pompen namen rijkelijk deel aan het maatschappelijk gebeuren in Alem. Nieuwkomer Willem werd al spoedig aangesteld tot schepen van de Heerlijkheid Alem, een functie die ook door enkelen van zijn nakomelingen werd uitgeoefend.
In de door de leden van de Alemse tak uitgeoefende beroepen zien we dat in de eerste decennia van de periode ± 1800/±1950 velen een ambacht uitoefenden, zoals slager, timmerman, smid, schoenmaker en steenhouwer. Een enkeling was winkelier/kruidenier. Ook in de industrie treffen we hen aan, zoals sigarenfabrikant en houtwarenfabrikant. Boeren waren (en zijn) op één hand te tellen.
Alem kende twee burgemeesters Pompen.
In één gezin volgden vier zonen een priesteropleiding bij de Minder- broeders Franciscanen. Eén hunner, dr. Aurelius Pompen, 1879/1967, werd hoogleraar in Nijmegen. Van de levende generatie ontbreekt bij het merendeel van hen het beroep.
Van de betrekkelijk weinig vastgelegde beroepen noteerden we: huisarts (2x), ingenieur (2x), drukker, apothekersassistente, maatschap-pelijk werkster, gemeenteambtenaar, leidekker, universitair docent, juwelier en aannemer.
Woonplaatsen zijn er (te) weinig vermeld.
De tak Bull
Een vrouw, Elisabeth Pompen, stond aan de wieg van de grootste der in het boek Pompen beschreven groepen nakomelingen; met name de groep Bull.
Gedurende meer dan honderd jaar komen we hun nazaten tegen onder de naam Bull, alias Pompen e.d., waarna de aanduiding ‘Bull’ terrein verliest en ‘Pompe(n)’ uiteindelijk dé naamgeving wordt.
Rond 1700 zien we de eerste nakomelingen Leende verlaten en rond 1750 zoeken de laatsten hun heil elders.
In steeds meer plaatsen in ons land en in bescheiden mate in België worden tot deze groep Pompen behorende aangetroffen. Velen zochten het Westen van ons land, zoals Amsterdam, Den Haag, Leiden, Haarlem, Alkmaar, Wassenaar, Hilversum en Noordwijkerhout. Ook op Utrecht, Abcoude, Culemborg en Nijmegen viel menig keer de keuze.
Opvallend is dat velen van hen het vak smid of bakker uitoefenden. Enkelen waren aktief in de bloembollenteelt. Onder de universitair opgeleiden spannen juristen en medici de kroon. Ook vakken binnen de horeca, zoals kok en restaurateur, waren geliefd. Het valt overigens op dat de de werkgroep ondersteunende co-auteurs in menig geval slechts beknopte gegevens aanleverden. Vaak mankeren geboorteplaats, woonplaats of beroep.
Als prominenten binnen de Bull-groep zijn te noemen:
- XI-V-x, Dr. Ludovicus Th. Pompe, 1831/1901, psychiater. Medestichter en jarenlang directeur van het Psychiatrisch Ziekenhuis Coudewater te Rosmalen.
- Antoine Corneille Pompe (zoon van XV-z), 1873/ 19??, die, na zijn studie in Brussel en München, in België in de jaren 1910-1920 als architect naam heeft gemaakt.
- XVI-ab, Willem P.J. Pompe, 1893/1968, hoogleraar (criminoloog). Het onder juristen bekende ‘Willem Pompe Instituut’ is naar hem genoemd.
- XVI-ae, Joannes Cassianus Pompe, 1901/1945. Broer van juist- genoemde Willem Pompe. Was patholoog-anatoom in Amsterdam. Zijn in 1936 gedane ontdekking op medisch terrein leeft nog voort als de ’Pompe’s disease’. Zijn vruchtbare leven eindigde in 1945 voor een Duits vuurpeloton.
- XVII-aq, Cornelis A. Pompe, 1925/1959, jurist. Was vertegenwoordiger bij het Hoge Commissariaat der Verenigde Naties.
Tot slot
Dank zij de inzet van bekwame en spontane vrijwilligers en een deskundige technische afwerking kon/kan vele belanghebbenden c.q. geïnteresseerden een boek worden aangereikt dat als een verrijking van vele genealogische bestanden mag worden gezien.
De druktechnische verzorging van het boek en het bindwerk waren bij Drukkerij QF c.q. WVK-Groep in Leende en Bladel in vertrouwde handen. Ook de taalkundige verzorging verdient lof.